Sprookjes

Tot ver in zijn carrière stond Thé Tjong-Khing vooral bekend als strip- en naturalistische tekenaar. Het illustreren van sprookjes was al jarenlang een sluimerende wens, maar dikwijls kreeg hij het verzoek om juist realistische verhalen te tekenen.

Ontdek dit thema
Doornroosje, uit <i>De sprookjesverteller</i>. Gottmer (2007)
Doornroosje, uit De sprookjesverteller. Gottmer (2007)

Tot hij ergens in de eerste jaren van het nieuwe millennium een telefoontje kreeg van de Belgische uitgeverij Davidsfonds met het verzoek om sprookjesbewerkingen van Henri van Daele van beeld te voorzien. Er begon iets te kriebelen. Hij was verguld met het aanbod en ging de uitdaging met veel enthousiasme aan. De sprookjes zouden zijn tekeningen veranderen, voorgoed.

Blauwbaard, uit <i>Meer verhalen van de sprookjesverteller</i>. Gottmer (2009)
Blauwbaard, uit Meer verhalen van de sprookjesverteller. Gottmer (2009)

Meer zien?

In de galerij zijn alle beelden bij dit onderwerp verzameld.

Bekijk nu alle beelden

Die sprookjesbundels van Van Daele ging Thé met veel zwierigheid te lijf. Hij herinnerde zich nog scherp de sprookjesboeken die hij als kind tot in detail had bestudeerd. Zo hoorden sprookjes te zijn: met veel versiering en tierlantijnen. Hij tekende de weduwe van Stavoren met een kanten molensteenkraag en een kroonluchter boven haar hoofd, want ‘dat staat zo rijk’. De prinses uit Het ganzenmeisje kreeg een chique jurk volgens de middeleeuwse mode.

Voor een illustratie van Assepoester in de bundel En ze leefden nog lang en gelukkig… (2003) greep hij terug op een plaatje van de twee stiefzusters van Rie Cramer, dat hij zo goed kende van vroeger. Hij was verrast toen hij later zijn vroegere sprookjesboek opnieuw onder ogen kreeg en de gelijkenis zag. Thé: ‘Ik heb Rie Cramer verhevigd.  De dames hebben nu elk twee spiegels in de hand, en ik heb overal stapels kleren neergelegd om te laten zien hoe verwend ze zijn. Bovendien zit Assepoester op mijn tekening veel meer in elkaar gedoken, ze is letterlijk een voetveeg.’

Assepoester, uit <i>Grootmoeders grote oren...</i>, Jacques Vriens. Van Holkema & Warendorf (1996)
Assepoester, uit Grootmoeders grote oren..., Jacques Vriens. Van Holkema & Warendorf (1996)

Na de boeken van Van Daele volgde een bundel van Jacques Vriens: Grootmoeders grote oren… (2006), waarin het gezellig toeven is. De sprookjesfiguren zijn lekker mollig en hebben ronde neusjes. De sprookjes waren iets te vrolijk, naar Thé’s smaak. ‘Het enge liet hij weg, dat is juist het aantrekkelijke van sprookjes, vind ik.’

Roodkapje, uit <i>Grootmoeders grote oren…</i>
Roodkapje, uit Grootmoeders grote oren…
Roodkapje, uit <i>Grootmoeders grote oren…</i>
Roodkapje, uit Grootmoeders grote oren…

Intussen was Thé’s kleinzoon Tobias toe aan voorlezen en merkte Thé dat hij vaak hele passages oversloeg omdat die te ingewikkeld waren voor jonge kinderen. Daarom besloot hij zelf een aantal sprookjes te bewerken voor kleuters. Uitgeverij Gottmer bleek geïnteresseerd en zo ontstond De sprookjesverteller (2007), waarvoor hij de uitdaging aanging om Roodkapje, De nieuwe kleren van de keizer en Doornroosje niet alleen van tekst te voorzien, maar ook opnieuw te verbeelden. Hij zocht de oplossing in een sterkere stilering en andere kledij.

Zijn uitgebreide knipselarchief bood uitkomst.  Hij tekent kostuums graag naar voorbeeld. Voor En ze leefden nog lang en gelukkig… ontleende hij de volumineuze jurk van de boze stiefmoeder aan het Armada-portret van Elisabeth I. De golvende kraag zag hij op een portret van Maria Stuart. Die geeft haar een extra imposant voorkomen.

 

Voor De sprookjesverteller mixte hij juist weer andere kostuums tot een stijf en stekelig gewaad.

Roodkapje maakte hij grimmiger. De stammen van het bos staan dicht op elkaar en de wolf duikt hier met een grijzende snuit tussen twee bomen op. Ook Assepoester kreeg een nieuw uiterlijk. Haar kleding is nog afgeleefder, ze boent de vloer en maakt zich klein onder de salontafel. Haar stiefzusters hangen op de bank en zien groen van verveling, misselijk van het eten van te veel taart.

Assepoester, uit <i>De sprookjesverteller</i>
Assepoester, uit De sprookjesverteller

Meer zien?

In de galerij zijn alle beelden bij dit onderwerp verzameld.

Bekijk nu alle beelden

Die tekening is symbolisch voor de twee kanten van sprookjes: een zoete, waarin hij zich lekker kan uitleven op overdadige details, en een schaduwzijde, waarin de rampspoed zich aandient. Juist dat dubbele intrigeert hem. Dat had hij als kind al: illustraties waar je van een afstandje tussen je wimpers door naar kon kijken, waren hem het liefst.

 

Thé: ‘Als kind fantaseerde ik er op los bij sprookjes. Als Blauwbaard het meisje wil doodsteken en zij loopt weg, maakte ik mij ongerust: zal ze het halen, of wordt ze gepakt? Ik maak mijn illustraties voor kinderen met diezelfde blik.’ 

In zijn latere sprookjestekeningen past Thé nog een andere techniek toe: hij verlegt de emotie van de karakters naar het landschap. De mimiek is sereen, emoties komen tot uitdrukking in de omringende natuur. Zo opent De prinses op de erwt met hevig onweer en hangt Roodkapje al voor vertrek een dreigende wolk boven het hoofd. Thé’s hang naar het onheilspellende is voelbaar.

De prinses op de erwt, uit <i>Meer verhalen van de sprookjesverteller</i>
De prinses op de erwt, uit Meer verhalen van de sprookjesverteller
Toon alle thema's