Leven aan boord

Hij meende het goed, hij was een geïnteresseerd medicus. Hij was een serieuze student en later een toegewijde arts.

Studiegenoot J. Bentrop

 

 

Als scheepsarts maakte Slauerhoff lange reizen per schip. Het isolement aan boord kwam hem goed uit. In zijn hut trok hij zich terug om te kunnen werken aan zijn romans, verhalen en gedichten.

 

Tijdens de reizen op zee is een groot deel van Slauerhoffs oeuvre ontstaan: naast de vele gedichten en verhalen ligt hier de kiem voor de twee grote romans Het verboden rijk (1932) en Het leven op aarde (1934).

 

 

Scheepskist
Houten zwarte zeemanskist. Met etiketten en de namen ‘C.P. Lekkerkerker’ en ‘Kaapstad’ erop geschilderd
 

Zijn artsexamen deed Slauerhoff op 5 december 1923. Op 31 januari 1924 monsterde hij aan op de Riouw, een schip dat behoorde tot de vloot van Stoomvaart Maatschappij Nederland. Al tijdens zijn eerste reis als scheeparts werd hij ernstig ziek; hij belandde in het Bonifatiusziekenhuis in Batavia met een longbloeding.

 

Bij terugkeer in Nederland werd hij door de scheepvaartmaatschappij ontslagen. Na een kort verblijf in het ouderlijk huis vertrok hij naar Vlieland om daar de eilandarts te assisteren en verder te herstellen. Zijn terugkeer op het waddeneiland zou maar voor even zijn.

 

Op 21 september 1925 tekende Slauerhoff een tweejarig contract bij de Java-China-Japan Lijn. Zijn aanstelling als arts leverde hem een – voor die tijd - riant maandsalaris van vijfhonderd gulden op. De daaropvolgende periode kreeg hij de kans Azië te ontdekken. Hongkong, Shanghai en Macao waren een paar van de havens waarmee de westerse steden handelscontacten onderhielden. Alleen in deze zogenaamde vrijhavens konden de vijftien schepen van de Java-China-Japan Lijn terecht.

 

Specialist in geslachtsziekten

Slauerhoff zou op vijf stoomschepen van de Java-China-Japan Lijn dienstdoen, waaronder de Tsjileboet en de Tsjisaroea. Met de bemanning had hij doorgaans een goed contact. Ze konden bij hem terecht met hun ‘mannenkwalen’, het resultaat van de uitstapjes in exotische havensteden waar het schip aanmeerde. De ruime ervaring die Slauerhoff zo opdeed met geslachtsziekten ontwikkelde hij tot een specialisatie.

Een belangrijk onderdeel van zijn werk aan boord bestond uit het keuren van ‘koelies’. Deze goedkope werkkrachten leefden op het dek van de schepen, vaak onder erbarmelijke omstandigheden. Op elke reis gingen er honderden koelies mee, tot soms wel duizend tegelijk. Voor de rederij, zijn werkgever, was het belangrijk dat ze gezond waren en bleven.

 

Er zijn veel foto’s bewaard gebleven van Slauerhoff met bemanningsleden en reizigers.

 

De reizen die Slauerhoff maakte, eerst in dienst van de Java-China-Japan Lijn, later ook voor andere maatschappijen, gaven hem volop gelegenheid om te doen wat hij het liefste deed: lezen en schrijven. Hij ging hierbij zo onopvallend mogelijk te werk, want aan boord wilde hij liever niet als schrijver/dichter te boek staan.

 

Slauerhoff: ‘De samenleving op een schip is niet van dien aard, dat men met lauwertakken op zijn pet kan loopen’.

 

Brief van de Java-China-Japan Lijn N.V. aan J. Slauerhoff
26 maart 1935
Tijdens een sollicitatiegesprek bij de Java-China-Japan Lijn komt de combinatie van het dichterschap met het vak van scheepsarts ter sprake. Meestal verzweeg Slauerhoff zijn dichten.
Slauerhoff met leden van de bemanning van de Tjilatjap

k Denk nooit in volle zee aan hen,
Maar aan de steden die daar staan
En die ik voor mijn vrienden ken;
Door hen slechts raak ik de aarde aan

 

Trotsch voor zijn troeble stroom Shanghai,
Rio in haar aardsch paradijs,
Reykjavik aan zijn rookige baai,
Hongkong in rotsen blank en grijs

 

(Uit: ‘De havensteden’)

 

Was er een tussenstop, dan verliet hij als het even kon de haven om de omgeving te verkennen en aantekeningen te maken. De havensteden in Oost-Azië en de Chinese eilanden zullen van grote invloed zijn op het werk van Slauerhoff. Zijn observaties en ervaringen legde hij vast om ze later uit te werken tot gedichten en verhalen. Ook fotografeerde hij veel. Tijdens zijn China-reizen hield hij bovendien korte tijd een dagboek bij.

 

In zijn hut was het een ‘grenzeloze wanorde’. Zijn bureau was ‘een vergaarbak van alles’, van ‘lege bierflessen met kaarsen erin’ tot ‘vodjes, stukjes wc-papier, stroken van een krant waarop hij iets had neergekrabbeld’, vertelde bemanningslid en collega Arie Schuilenburg. Deze Schuilenburg was een van de weinige personen aan boord die van Slauerhoffs schrijverschap wist.

 

 

Toch vertelt de slordigheid maar één kant van het verhaal over hoe de schrijver Slauerhoff te werk ging. Zijn aantekeningen in de boeken uit zijn bibliotheek en de bewaard gebleven documenten uit zijn befaamde zeemanskist: ze getuigen van een nauwgezette voorstudie en een systematische manier van werken en documenteren.

 

De aantekeningen die hij tijdens zijn reizen maakte, vormen de bron voor Slauerhoffs literaire werk. Steeds bewerkte en herbewerkte hij zijn notities. Zo werkte hij in eerste instantie het verzamelde materiaal uit in verschillende reisverhalen die in het Indische dagblad De Locomotief werden gepubliceerd. Later gebruikte hij dezelfde stof voor zijn verhalen en romans.

 

Ook het eerste hoofdstuk van de roman Het leven op aarde is gebaseerd op een reisverhaal met de titel ‘Langs China’s kusten’. Het begint bij Slauerhoffs bezoek aan de Chinese haven Amoy, ‘the dirtiest place of the world’. De smerigheid van Amoy zou later ook terugkeren in de verhalenbundel Het lente-eiland.

 

Zeemanskist; een literaire schat

 

Veel van wat we over de werkwijze van Slauerhoff weten is te danken aan de zeemanskist die hij steevast meenam op zijn reizen. In deze hutkoffer kwamen al zijn aantekeningen terecht. Die bewuste kist bleek na het overlijden van de schrijver in 1936 een literaire schat op zich. De inhoud geeft een waardevolle inkijk in de werkwijze van de dichter en bleek nog veel ongepubliceerd werk te bevatten.

 

Nog steeds bevinden zich in het archief van het Letterkundig Museum verschillende ongepubliceerde werken van Slauerhoff, meestal onvoltooid.

 

Een half jaar na de dood van Slauerhoff ontving Kees Lekkerkerker (1910-2006) de kist met het omvangrijke archief van Slauerhoff. Zijn voornemen was om een wetenschappelijke editie van de verzamelde werken uit te geven. Aan dat plan zou Lekkerkerker niet toekomen. Wel kwamen tussen 1941 en 1958 de Verzamelde werken uit bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. Hiervoor was het nodig om zich het moeilijk leesbare handschrift van Slauerhoff eigen te maken. Lekkerkerker was een van de weinigen die hier door veel oefening in slaagde.

 

 

De loopbaan van Slauerhoff als scheeparts kenmerkte zich door een reeks korte aanstellingen. Een nieuwe periode van ziekte doorkruiste vaak de plannen die hij maakte. Hij werd ontslagen, of moest noodgedwongen zijn werk aan boord opgeven om aan wal te herstellen. Van nieuwe reizen liet hij zich niet weerhouden, al betaalde hij er een hoge prijs voor.