Inhoud
1976

Een gevaarlijke verhouding of Daal-en-bergse brieven

In 1976 publiceert Hella S. Haasse Een gevaarlijke verhouding of Daal-en-bergse brieven. ‘Een roman’ staat op het omslag, maar je zou dit boek ook kunnen lezen als een essay of als een briefwisseling. Of als alle drie. In het werk van Haasse is het onderscheid tussen roman, essay en (semi-)fictieve correspondentie niet altijd scherp te maken.

Aantekeningen voor <i>Een gevaarlijke verhouding</i>
Aantekeningen voor Een gevaarlijke verhouding

Haasse gaat in dit boek van bescheiden omvang diepgaand in op de verhouding tussen man en vrouw. Dat doet ze via de omweg van de verbeelding. Ze leent een personage, de markiezin de Merteuil, van een collega van twee eeuwen eerder, de Franse schrijver Choderlos de Laclos. Madame de Merteuil, een lepe intrigante en berucht mannenverslindster, is de hoofdpersoon in zijn beroemde brievenroman Les liaisons dangereuses uit 1782.

Je kunt de markiezin een ‘lustobject’ noemen, maar net zo goed een vroege feministe. Zij had maling aan de nauw omschreven normen waaraan vrouwen in adellijke kring onderworpen waren en bespotte die openlijk. Laclos laat zien hoe driest zij haar vrijheid verovert, maar ook hoe slecht dat kan aflopen. Het leven van zijn heldin eindigt smadelijk: zij vlucht, halfblind en verminkt door de pokken, naar het saaie, burgerlijke Den Haag om daar de dood af te wachten.

Haasse doet iets wonderlijks: zij laat haar ik-figuur, een Nederlandse schrijfster, corresponderen met de arme vluchtelinge van twee eeuwen eerder. Deze bizarre en opzettelijk ongeloofwaardige constructie leidt tot een boeiende gedachtewisseling tussen de cynische De Merteuil en de nieuwsgierige schrijfster.  

De koele markiezin, op en top een product van de Verlichting, leeft in een wereld die van de mannen is, zíj hebben de politieke, sociale, financiële én morele macht. Voor een intelligente vrouw die niet wil wegkwijnen rest geen andere mogelijkheid dan slim profijt te trekken uit deze situatie.

Liefde, meent De Merteuil, is een verzinsel van dweepzieke burgervrouwen. Liefde is een fraaie smoes, uiteindelijk is toch gewoon de geslachtsdaad het beoogde doel. Zíj laat zich niet gebruiken als prooi in die voorspelbare jacht en ze laat zich evenmin geestelijk breken door jaloezie, want ‘jaloerse vrouwen zijn belachelijk en onaantrekkelijk’. Ze vindt het veel effectiever om mannen eeuwig te laten hunkeren. Speel het spel mee als een kerel, zegt ze, het kokette spel van paaien, negeren, liegen en bedriegen.

Het lukt haar aardig om naar die principes te leven. Maar ook de vileine markiezin heeft haar achilleshiel. Eén keer wordt zij echt verliefd, reddeloos en redeloos verliefd, op de burggraaf Valmont, een vrolijke losbol. De twee zijn aan elkaar gewaagd, egocentrisch als ze beiden zijn. Maar na enige tijd neemt Valmonts belangstelling af. Dan stort de markiezin volledig in. Omdat ze het verdriet niet kan verdragen, besluit zij wraak te nemen.

Haar correspondente is het, twee eeuwen later, oneens met haar cynische kijk op de liefde. En daar begint de roman vooral een essay te worden. Haasse schrijft, ouder en wijzer maar ook een tikje belerend: ‘Er bestaat, bij mannen en vrouwen, behoefte aan warmte, betrouwbaarheid, aandacht. Er zal sprake zijn van emancipatie, wanneer het niet meer kan gebeuren dat mensen object zijn van begeerte zonder genegenheid of van gevoel zonder inzicht.’ Bang om te moraliseren is de twintigste-eeuwse schrijfster niet. Ze merkt afkeurend op dat jonge vrouwen in háár tijd een groot ego hebben: ‘Misschien schieten vrouwen tekort in loyaliteit en liefde in een maatschappij als de huidige, die een bepaalde vorm van “rouerie” voor jong en oud als zelfbevestiging aanprijst.’

Aan het eind geeft Haasse zichzelf toch het laatste woord: ‘Het moet uit zijn,’ zegt ze tegen haar fictieve correspondente. ‘U was te gevaarlijk voor mij, want u verleidde mij tot twee uitersten die mij bedreigen: cerebrale spelletjes en fantasmen.’ Dat kunnen we lezen als een bekentenis. De schrijfster kent zichzelf goed: zij is evenzeer een bevlogen, verbeeldingsrijke verhalenvertelster als een scherpzinnig, analytische essayiste.

Hella S. Haasse spreekt zich in deze ‘roman’ duidelijker – en hartstochtelijker – uit over het gedrag van mannen en vrouwen in de liefde dan in haar essays, die inderdaad aan de cerebrale kant blijven. Ze combineert in dit gedurfde boek het beste van twee werelden, zoals ze later vaker zal doen, bijvoorbeeld in Zwanen schieten. Die onnavolgbare maar volkomen natuurlijke combinatie van genres maakt Een gevaarlijke verhouding of Daal-en-bergse brieven tot een vintage Haasse.