Terug Online exposities Zoeken

Karel van het Reve

(1921-1999)

Karel van het Reve is genadeloos. Hij heeft altijd gelijk, ook als hij het niet heeft, en krijgt het ook meestal, dankzij zijn droge, humoristische manier van schrijven. Hij maakt op sarcastische wijze korte metten met het communisme in Het geloof der kameraden. Darwin, Freud en religie delven op dezelfde wijze het onderspit, om over literatuurwetenschap nog maar te zwijgen.

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Karel van het Reve . Gemaakt door: Lia Laimböck
Vervaardigd 1994
Techniek Acryl op paneel
Afmetingen 43 x 41 cm

Karel van het Reve

door Lia Laimböck (1965)

Vanaf 1993 schilderde Lia Laimböck veel portretten van Nederlandse schrijvers, onder wie Maarten Biesheuvel, Maarten ’t Hart, Mensje van Keulen, en dus ook Karel van het Reve. Typerend voor Laimböcks werk is de realistische weergave van de geportretteerde – die ze vaak een vogeltje meegaf – in combinatie van abstracte, grafische vlakken.

Hier wekken de vlakken de suggestie van een toga: Van het Reve was hoogleraar Slavische letterkunde. Rusland is de rode draad in zijn leven en werk. Opgegroeid in een communistisch gezin maakt hij al vroeg kennis met de Sovjet-Unie. Zijn communistische overtuiging verliest hij na de Tweede Wereldoorlog snel, maar zijn belangstelling voor Rusland raakt hij niet kwijt. In Nederland geldt hij zijn leven lang als dé Ruslandkenner. Zijn Geschiedenis van de Russische literatuur wordt ‘een wonder van leesbaarheid en eruditie’ genoemd en voor zijn Toergenjev-vertalingen krijgt hij de Martinus Nijhoff Prijs.

De meeste invloed heeft Van het Reve buiten de universiteit. Hoewel hij twee romans publiceert (Twee minuten stilte en Nacht op de kale berg), wordt de hoofdmoot van zijn werk ingenomen door beschouwingen, essays en columns. Zijn stukken kenmerken zich door een combinatie van gezond verstand, nuchterheid en een zeer heldere stijl en toon. In 1981 krijgt Van het Reve de P.C. Hooft-prijs voor beschouwend proza.

‘Karel van het Reve is een oormens,’ schrijft Arnon Grunberg, een groot liefhebber van zijn werk. ‘Een neologisme dat ik van een vertaler heb geleend. U kunt zijn essays aan uw kinderen voorlezen, ze klinken. Er moet natuurlijk ook nog wel wat staan, maar ook al staat er een hoop: als het niet klinkt is veel verloren.’