Terug Online exposities Zoeken

Huub Beurskens

(1950)
Productief is hij zeker – met meer dan zestig titels op zijn naam is Huub Beurskens een vaste waarde in het Nederlandse literaire landschap. Behalve romans en gedichten schreef hij ook enkele essaybundels waarvan Schrijver zonder stoel de bekendste titel is; de titel staat symbool voor de beweeglijke manier waarop een kunstenaar naar de wereld kan kijken.
De afbeelding toont een kunstzinnig portret van ‘Zelfportret ten tijde van mijn recherche voor de roman Leila’. Gemaakt door: Huub Beurskens
Vervaardigd 1992
Techniek Acryl op doek
Afmetingen 70 x 62 cm

‘Zelfportret ten tijde van mijn recherche voor de roman Leila’

door Huub Beurskens (1950)

Huub Beurskens woont en werkt in Amsterdam als schrijver en beeldend kunstenaar. Zijn werk werd bekroond met onder andere de Herman Gorterprijs, de VSB-Poëzieprijs en de Jan Campert-prijs. In 1975 debuteerde hij als dichter met Blindkap en in 1979 als prozaschrijver met de verhalenbundel De leguaan. Ook vertaalde hij enkele grote namen naar het Nederlands: Gottfried Benn, William Carlos Williams, Auden, Rilke, om er enkele te noemen. Beurskens is, kortom, iemand die leeft voor de letteren.

Zo’n 25 romans, verhalenbundels en bijna 30 dichtbundels staan op zijn naam. In de kritieken wordt wel gewezen op het feit dat Beurskens zijn verbeelding liefst in zorgvuldige literaire constructies giet: ‘gewoon vertellen’ is niet genoeg. Dat levert een stijl op waar het plezier in taal van afstraalt, en waarin de lezer zich wel degelijk kan laten meeslepen door – in de woorden van Bart Vervaeck – ‘een virtuoze, spannende en bijwijlen adembenemende constructie die blijft doorwerken lang nadat je de laatste bladzijde gelezen hebt.’

En dan schildert Beurskens ook nog: sfeervol en kleurrijk. Dit zelfportret kwam tot stand in de periode dat hij werkte aan zijn roman Leila (1993). Hierin lijkt ook een klein zelfportret te lezen, wanneer hij een van zijn personages laat opmerken dat er niet veel schuil kan gaan achter zo’n ‘rond bebrild, halfgrijs besnord blozend bol myoop hoofd met vlekken in de hals’. Het boek speelt in Amsterdam, waar de schrijver woont, in Cairo, waar de negenentwintigjarige hoofdpersoon op zoek gaat naar de Egyptische prostituee Leila, en deels in het Limburgse Tegelen, waar Beurskens geboren werd. We zien de schrijver hier in de soek van Cairo, vergezeld van een figuur in een bruine chador – over wie we zouden kunnen speculeren dat het Leila is, uit de gelijknamige roman, iets wat de schrijver/schilder niet ontkent: ‘Wie weet…’