Terug Online exposities Zoeken

Arthur van Schendel

(1874-1946)

Arthur van Schendel schreef niet alleen over zwervers, hij zwierf zelf ook over de wereld. Zijn epische romans doen het tijdens zijn leven uitstekend, ze worden veel gelezen en verkocht, hij is bij een groot publiek een gezien schrijver en wordt zelfs voorgedragen voor de Nobelprijs voor literatuur. Het aantal liefhebbers van zijn werk is na zijn dood afgenomen, maar hun liefde niet.

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Arthur van Schendel. Gemaakt door: Jan Poortenaar
Vervaardigd 1955
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 100 x 84 cm

Arthur van Schendel

door Jan Poortenaar (1886-1958)

‘Niemand in onze literatuur is tegelijkertijd Nederlandser en kosmopolitischer,’ schreef criticus en hoogleraar H.A. Gomperts over Arthur van Schendel, die zowel de ‘ongeneselijke dromer onder de Zuid-Europese zon’ was als de ‘waardig ingezetene van een aantal Hollandse steden die de indruk maakt nooit te zijn weg geweest’. Het is met name Het fregatschip Johanna Maria dat het beeld van Van Schendel als oer-Hollandse schrijver bepaald heeft. Deze meeslepende roman wordt, net als in veel ander werk van Schendel, bevolkt door rusteloze figuren.

Maar ‘oer-Hollands’ was hij niet. Van Schendel werd geboren in Nederlands-Indië. Zijn vader was beroepsmilitair en het gezin woonde in de hoofdstad Batavia. Als vijfjarige kwam hij definitief naar Nederland en een jaar later al overleed zijn vader. Hij maakte zijn hbs niet af, bezocht de toneelschool, leidde zichzelf op in het Engels, schreef, reisde, en woonde periodes in Londen, en later met zijn gezin in Denemarken, Italië en Frankrijk.

Ook schilder, graficus en schrijver Jan Poortenaar reisde veel. In 1922-1924 begeleidde hij zijn vrouw, de zangeres en componist Geertruida van Vladeracken, op haar tournee door Nederlands-Indië. Ze schreven hierover het boek Een kunstreis in de tropen. In zijn beeldend werk verwerkte hij veel van de indrukken die hij tijdens zijn reizen opdeed. 

Van Schendel en Poortenaar waren bevriend en werkten zo nu en dan samen, zo verschenen er in 1934 twee gezamenlijke projecten: Poortenaar maakte houtsneden bij Van Schendels De Schoone jacht en andere verhalen, Van Schendel schreef het voorwoord bij Poortenaars Boekkunst en grafiek.