F.B. Hotz

Fritz Bernard Hotz debuteert opmerkelijk laat. Hij is 53 jaar als zijn verhaal ‘De tramrace’ verschijnt in het tijdschrift Maatstaf. Hotz heeft al vanaf de jaren vijftig verhalen geschreven, maar zijn strenge zelfkritiek staat hem pas vanaf de jaren zeventig toe om te publiceren. Oorspronkelijk is Hotz trombonist. Hij speelt hij voorkeur hot jazz uit de jaren twintig, een door hem geliefde periode. In de jaren zeventig stapt Hotz over naar de literatuur. De kritiek is bij zijn debuut zo onder de indruk dat men haast niet kan geloven dat Hotz echt een nieuweling in de letteren was. Hotz zelf begrijpt op zijn beurt maar weinig van het literaire wereldje. Zijn merkwaardige verhalen bezorgen hem niettemin een kleine vijfentwintig jaar na zijn debuut de P.C. Hooftprijs, de hoogste Nederlandse literaire onderscheiding.  

 

Jaren twintig

Frits Bernard Hotz wordt op 1 februari 1922 geboren in Leiden. In het werk van Hotz speelt de tijd van zijn allervroegste jeugd een belangrijke rol. Veel verhalen spelen in deze periode. Hotz is atijd een bewonderaar geweest van de muziek en de kunst uit de jaren twintig, niet in de laatste plaats van de jazz uit die tijd. De somberheid van de jaren dertig die de ‘roaring twenties’ overstemt, wordt in Hotz’ persoonlijk leven concreet door de scheiding van zijn ouders in 1933. Die scheiding zal vaak terugkeren in zijn verhalen. De jonge Hotz bezoekt de M.T.S., maar zijn liefde gaat eerder uit naar de esthetische vormgeving van technische producten dan naar de techniek zelf. Hij verzaakt zijn technische opleiding om zijn grootste liefde te volgen: de jazz. Hij krijgt die liefde overgedragen van zijn vader, die ook jazzmuzikant was. Hotz’ grootste voorkeur gaat uit naar de vroegste jazz uit de jaren twintig, de gejaagde en gestructureerde hot jazz – niet naar de vrije, meer geïmproviseerde jazz die in zijn eigen tijd modern was. Na de oorlog specialiseert hij zich op de trombone en speelde in diverse professionele gezelschappen, zoals de Dixieland Pipers en de Hotel Savoy Society Syncopators.

 

Oegstgeest

In 1956 trouwt Hotz met Greetje Rietbroek, die door hem altijd Barbara werd genoemd. Ze krijgen een zoon, Jeroen, in 1961. Het huwelijk is dramatisch slecht en eindigde in 1964 in een scheiding. Daarna blijft Hotz tot aan zijn dood bij zijn oudste zuster Atie inwonen in Oegstgeest. Hij vindt in Henny Dijkstra later nog wel een nieuwe levensgezellin. Zij overlijdt in 1999.

 

Slechtziend

De jaren zestig vormen een zware periode voor Hotz. Van de jazz kan hij eigenlijk niet leven en zijn steeds erger worden oogkwaal hindert hem. Die oogziekte heeft hij overgehouden aan de bof in zijn kindertijd. Enige tijd verdient Hotz ook zijn geld als medewerker van de blindenbibliotheek. Hotz trekt zich meer en meer terug in een isolement, maar werkt daarin aan een nieuwe bestemming: de literatuur. Al vanaf de jaren vijftig heeft Hotz vele manuscripten geproduceerd, maar zijn zelfkritiek is enorm en nooit durfthij het aan om iets naar een uitgeverij te sturen. In de jaren zeventig probeerthij het toch. In 1974 stuurt ij het verhaal ‘De tramrace’ naar het tijdschrift Maatstaf, dat het ongewijzigd opneemtt verhaal handelt over een wedstrijd tussen katholieke en protestantste dorpsgenoten, met een direct ingrijpende God als één van de hoofdpersonen. n 1976 verscheen de debuutbundel Dood weermiddel. De literaire kritiek is verbluft door Hotz’ talent en oordeelt vrijwel onverdeeld positief. Voor zijn tweede bundel, Ernstvuurwerk uit 1978, krijgt Hotz de Bordewijkprijs.

 

Het verleden

De verhalen van Hotz spelen vaak in het verleden, maar ze wijken toch heel erg af van het verleden zoals dat wordt teruggehaald in de gemiddelde historische roman. Soms heb je als lezer van Hotz pas na enige alinea’s in de gaten dat je je met het verhaal in de wereld van rond 1920 bevindt. Er is geen commentaar van een verteller die terugkijkt met de kennis van vandaag. Door Hotz’ beeldende kracht beleeft de lezer dat verleden als een ‘nu’. Een terugkerend thema in het werk van Hotz is ‘trouw’. Hotz’ personages proberen tegen de verdrukking in trouw te blijven. Niet alleen liefdestrouw, maar ook de trouw aan zichzelf, aan de eigen weg komt regelmatig voor bij Hotz. Vaak zijn Hotz’ personages solitaire mannen die zich staande proberen te houden, bijvoorbeeld tegen het psychologisch geweld van vrouwen, die er bij Hotz niet al te fraai vanaf komen. 

Herman W. Kunst

F.B. Hotz heeft zijn zuster Atie per testament opdracht gegeven om zijn papieren nalatenschap te vernietigen. Atie heeft deze wens van de schrijver gerespecteerd. Er zijn dus heel weinig brieven en handschriften van Hotz bewaard gebleven. Wel bewaard zijn de brieven van Hotz aan zijn oom Herman (W.) Kunst, die hem in zijn schrijversschap stimuleert. Dankzij de schoonzoon van Herman Kunst kon deze briefwisseling in 2002 worden uitgegeven onder de titel Een beetje levensbestemming. Deze uitgave vomrt een zeer boeiende aanvulling op het oeuvre van Hotz. Hotz is altijd een buitenstaander gebleven in het literaire wereldje. Hij is danig verrast toen hem de P.C. Hooftprijs werd toegekend. Hij wil de prijs niet komen ophalen en bestuursvoorzitter Kees Fens brengt de prijs daarop naar Oegstgeest brengen. Hotz besteedt het prijzengeld aan de de verzorging van zijn tweedelige verzameld werk, dat in 1997 verscheen onder de titel Het Werk. F.B. Hotz overleed op 5 december 2000 in een ziekenhuis in Leiden.

 

Na de dood van F.B. Hotz is de volledige literaire nalatenschap door zijn zuster Atie vernietigd. Hotz had dit laten vastleggen in zijn testament. Toch is er wel enig materiaal bewaard gebleven, bijvoorbeeld brieven die Hotz aan anderen richtte. Een aantal daarvan is al terecht gekomen in het Literatuurmuseum, bijvoorbeeld brieven aan Anton Korteweg en aan Boudewijn Büch. Ook de originele brieven van Hotz aan zijn oom H.W. Kunst worden in het museum bewaard. Naast de brieven wordt in het museum nog een set typoscripten en tijdschriftpublicaties bewaard die samen de kopij voor de bundel Ernstvuurwerk vormden.

Zie voor een overzicht van alle documenten van F.B. Hotz in het Literatuurmuseum de catalogus. 

 

Links

www.dbnl.org