Week 3 - Onderzoeksbericht: tekstversies vergelijken

Vier schrijvers werken vier weken lang aan een verhaal. Ze laten jou en onderzoekers over hun schouder meekijken. Lees de verhalen van Alma Mathijsen en Thomas Heerma van Voss na drie weken schrijven.

 

 

Literatuurmuseum onderzoekt: Vier schrijvers, vier weken

Bekijk het gehele onderzoek

Lees meer over de vier schrijvers: Thomas Heerma van VossWalter van den BergAlma Mathijsen en Bregje Hofstede.

 

Hoe krijg je inzicht in de verschillen tussen de ene versie van een tekst en de andere? Als je de concepten van elk van de vier schrijvers achter elkaar leest, vallen waarschijnlijk wel een paar grote veranderingen op, maar het vergt zeer zorgvuldige lezing om alle veranderingen te vinden. Editiewetenschappers gebruiken collatiesoftware als hulpmiddel om versies met elkaar te kunnen vergelijken. Vooral bij langere teksten geeft dit overzicht. Als je bijvoorbeeld wilt weten wat de auteur bij de tiende druk van zijn boek heeft veranderd ten opzichte van de vorige druk, of als je meerdere versies van een oude tekst hebt maar niet weet in welke volgorde ze geschreven zijn, biedt collatiesoftware uitkomst.

 

Ik heb van ‘onze’ schrijvers telkens twee versies met elkaar vergeleken met behulp van het collatieprogramma Juxta. Dat het schrijfproces van een verhaal zou moeten beginnen bij het begin en eindigen bij het einde, dat idee kun je meteen loslaten wanneer je ziet hoe deze schrijvers te werk gaan. Ja, allen breiden het verhaal per concept uit; de teksten worden langer. Maar Thomas Heerma van Voss voegt ook bij de opening en het middenstuk van zijn verhaal veel toe, net zoveel als bij de eindscene. Walter van den Berg schrapt juist een stuk uit het midden van zijn eerste concept, en breidt zijn laatste paragraaf (van het eerste concept) flink uit alvorens hij nieuw materiaal toevoegt achteraan de tekst. Bregje Hofstede doet iets soortgelijks met haar laatste paragraaf (van haar tweede concept), die herschrijft ze grondig, alvorens ze haar tekst achter die paragraaf flink gaat uitbreiden. Haar eerste concept, echter, was dan weer niet ‘het begin’ van het tweede concept, maar komt juist vrij integraal terug aan het einde van haar derde concept. Alma Mathijsens tweede en derde concepten laten een opvallend contrast zien met de versies van de anderen; zij redigeert haar ‘oude’ tekst namelijk in dit stadium nog niet, maar werkt uitsluitend onderaan het tweede concept door.

 

Een grappig contrast met het vorige onderzoeksbericht, over hoeveel er geschrapt wordt tijdens het schrijven (30% gemiddeld), is hier dat als we de tekstversies vergelijken, er zeer weinig tekst sneuvelt tussen de versies. Het gros van de tekstwijzigingen zijn uitbreidingen en vervangingen. Aanstaande maandag zullen de definitieve versies afgerond zijn, en kunnen we gaan bekijken in hoeverre de revisies tussen de derde en laatste versie anders van aard zijn dan die aan het begin van het traject.


 

Thomas' eerste twee concepten. Met het histogram zie je waar in de tekst de meeste wijzingen zitten. Dit kunnen zowel toevoegingen, vervangingen als geschapte fragmenten zijn.

 

 

Walters eerste twee concepten. De lijnen tussen de linker- en rechterversies geven de plekken aan waar de wijziging zit.

 

 

Alma’s tweede en derde concept (eerste concept was haar archiefbestand met research).

 

 

Bregjes revisies in ‘oude’ deel van haar tekst.

 

 

Bregje’s intense revisie van laatste paragraaf 2e concept, en uitbreiding achteraan de tekst.