Mary Dorna

Alma Mathijsen vraagt zich af waarom we Mary Dorna (1891-1971) niet meer lezen. Haar verhalen bruisen, zitten vol humor en hebben een droevig rafelrandje. In het Literatuurmuseum bevindt zich het typoscript van haar verhaal ‘Een buitenlandsche badgast’ uit 1938.

Podcast: Laten we vader eruit gooien (1967) van Mary Dorna

Beluister hier

‘Zijn er nog mensen die Mary Dorna lezen?’ vroeg ik op Twitter. Nul reacties, een like uit medeleven. Zelf had ik tot een paar dagen daarvoor ook nog nooit van haar gehoord. Ik had het Literatuurmuseum gevraagd me stukken te sturen van vergeten schrijfsters. Ik kreeg een typoscript van Mary Dorna. Inderdaad, ik wist niet wie ze was. Direct bestelde ik een van haar boeken bij boekwinkeltjes.nl.

 

 

Mary Dorna. Foto: Godfried de Groot, collectie: Literatuurmuseum

 

 

Omdat ik haar niet kende moest ik afgaan op haar titels, een uiterst oppervlakkige manier van kiezen, maar in het geval van Mary Dorna leverde het wat op. Ik bleef haken aan Laten we vader eruit gooien uit 1968 en Een heer om port mee te drinken... uit 1972. De laatste was zoveel malen goedkoper dat ik me liet verleiden die te bestellen. Alweer een oppervlakkige keuze. Ik las een paar verhalen die me wel bevielen, omdat ze lekker losjes schreef over alledaagse zaken als te wijde lakschoenen, slaaptabletten en diners die te lang duren. Haar beginzinnen lijken je midden in een situatie te plaatsen en voorspellen een onmiddellijke wending. Eigenlijk had ik die Perzische miniatuur aan niemand moeten laten zien. Zo begint het verhaal ‘Schermutselingen om een miniatuur’. Zulke zinnen wil ik ook maken, daar krijg ik zin van om door te lezen.

 

Het Literatuurmuseum stuurde me het typoscript van ‘Een buitenlandsche badgast’, gepubliceerd in 1938 in literair tijdschrift De Nieuwe Gids. Het valt direct op dat haar hoofdpersonage zich met moeite fatsoenlijk kan gedragen. Ze past niet in de wereld waar alles netjes moet.

 

 

En alles ging heel gewoon: we kregen net als vroeger runderlapjes met rode kool en dronken er gewoon water uit de kraan bij; en mijn vader trok na het eten zijn pantoffels aan, wat hij in het hotel toch niet gedurfd had, waar ik blij om was, omdat ik een hekel aan mannen op pantoffels had – vooral wanneer ze een dikke sigaar paffend uren lang in de courant keken, en ik dan stil moest zijn.

 

Typoscript ‘Een buitenlandsche badgast’. Collectie: Literatuurmuseum

 

 

Zo gaat het in deze verhalen van Dorna, haar karakters kunnen zich niet aanpassen, ergeren zich aan mannen en proberen uiteindelijk, soms tevergeefs, los te breken. Geen toeval dat Annie M.G. Schmidt naar haar opkeek. En zij was niet de enige. Op de achterkant van haar bundel staat een quote van Simon Carmiggelt, een man die we ons wel voor de geest kunnen halen: ‘(...) dit werd geruime tijd geleden geschreven, maar het heeft vandaag op deze dag niets verloren aan beeldende kracht, aan bondige directheid, aan humor en aan een soort poëtische vurigheid die men in alle verhalen van Mary Dorna terugvindt.’ 

 

Ik las die zin en was het met hem eens, ook al was die zin ook alweer meer dan 46 jaar oud. Ik kreeg plezier in het lezen van Dorna’s speelse verhalen. Misschien net zoveel plezier als in het lezen van de verhalen van Carmiggelt. Waarom was ik dan nog niet eerder op haar werk gestuit? Mijn leraar Nederlands dweepte met Carmiggelt, tot vervelens toe. Over Dorna had ik hem nooit gehoord. Waarom? Ik kan de verplichte leeslijst van mijn middelbare school er niet meer bij halen, die heb ik direct na mijn diploma verbrand.

 

Ik vroeg bij het Literatuurmuseum om meer archiefstukken van Dorna, maar die waren er nauwelijks. Van Carmiggelt zijn er neem ik aan meerdere. En dat terwijl Dorna een moedig leven heeft geleid. Ze ontvluchtte haar ouderlijk huis op negentienjarige leeftijd om te trouwen met een Engelse heer. Ook bij hem was ze ongelukkig, ze koos voor een bestaan als schildersmodel, maar dat leverde haar weinig op. Ze nam nieuwe geliefdes en verliet hen ook weer, iets wat in die tijd niet echt gebruikelijk was. Ze wil niet gedwee leven zoals een meisje betaamt. Ook in haar teksten lijkt ze op haar tijd vooruit te lopen. In het typoscript staat de zin:

 

 

(...) al wat prettig en vriendelijk is komt zoo vlug niet meer.

 

 

Daarna kruist ze ‘meer’ door, en maakt daarvan:

 

 

(...) al wat prettig en vriendelijk is komt zoo vlug niet weerom.

 

 

In de eerste versie is ze vrijuit, bij de correctie voegt ze zich naar het heersende taalgebruik. Alsof ze zich in de woordkeuze al aanpast aan de afloop van het verhaal, dat treurig eindigt. Het hoofdpersonage heeft tegen alles aan getrapt en niets heeft ze weten te veranderen. Ze zal moeten leven met de status-quo.

 

 

Er zou een tijdlang niets komen, dat ook maar een beetje plezierig kon zijn – alles zou gewoon doorgaan, en Misha zou achter de tralies niet meer tegen de zon kunnen lachen (...)

 

 

Waarom we Mary Dorna niet meer lezen, weet ik niet. Haar verhalen bruisen, zitten vol humor en hebben het droevig rafelrandje waar ik zelf zo van hou. Aan haar stijl ligt het niet. Misschien zijn het de genadeloze wetten van de vergetelheid, die moeilijk te keren is. En het helpt ook al niet dat dit typoscript het enige overblijfsel van Dorna’s werklust is. Om met haar woorden te spreken: Alles zal gewoon doorgaan, ook zonder de verhalen van Dorna, maar het zal iets minder zoet smaken.

 

Lees hier het hele verhaal ‘Een buitenlandse badgast’