De kritiek wist er niet zo goed raad mee, en toen hij dit gedicht had voorgelezen bij het festival Poëzie in Carré, stelde de recensent van De Tijd vast dat Voeten ‘als grappenmaker aanzienlijk minder in zijn mars heeft dan als Shakespeare-vertaler’. Voeten was daarna grotendeels klaar met de poëzie – er zouden in elk geval geen bundels meer verschijnen.
Het begin van zijn dichterschap was al even nuchter getoonzet, al waren de omstandigheden compleet anders, want hij begon te dichten aan het eind van de jaren dertig. Hij schreef onder andere over zijn werk – hij was journalist – in ‘Nachtredactie’, het eerste gedicht dat hij gepubliceerd kreeg, in het tijdschrift Roeping.